- Sinds september 2019 krijgen zware stormen ook in Nederland een naam.
- Atiyah, Brendan, Ciara en Dennis zijn al gepasseerd. Dit weekend komt Ellen eraan.
- Voor de naamgeving werkt Nederland (KNMI) samen met Groot-Brittannië en Ierland.
- Onderzoek heeft uitgewezen dat het bewustzijn van gevaarlijk weer wordt verhoogd, als je stormen een naam geeft.
- De eerste lijst namen is mede opgesteld door het KNMI. Maar in de toekomst kunnen Nederlanders wellicht zelf namen voor stormen aandragen.
Dit weekend krijgt Nederland te maken met de storm Ellen. Na Ciara en Dennis zijn we bij de letter E aangekomen in de naamgeving. De namen van de mogelijke opvolgers van Ellen staan ook al klaar. Dat zijn Francis, Gerda en Hugh (de complete lijst vind je onderaan dit verhaal). Maar waarom krijgen stormen eigenlijk namen en hoe worden ze bedacht?
Stormen waarvoor weerinstituut KNMI een code oranje of rood uitgeeft, krijgen sinds september 2019 een naam. Onderzoek in Groot-Brittannië heeft uitgewezen dat naamgeving van stormen het bewustzijn van gevaarlijk weer verhogen.
Het benoemen van stormen door het KNMI kan de communicatie van naderend gevaarlijk weer via de media en andere overheidsinstanties helpen.
“Stormen beperken zich niet tot nationale grenzen en daarom is het logisch om zulke extreme weersomstandigheden namen te geven. Omdat veel mensen tussen landen reizen, maakt het gebruik van gemeenschappelijke namen het een stuk eenvoudiger om de gevaren van een groot stormsysteem in te schatten”, aldus KNMI-directeur Gerard van der Steenhoven op de site van het weerinstituut.
Stormen uit het westen
Sinds september 2019 neemt het KNMI deel aan een samenwerkingsverband van EUMETNET waarbij stormen een naam krijgen. Momenteel zijn er twee actieve groepen in Europa, de west- en zuidwestgroep.
Nederland (KNMI) maakt samen met Groot-Brittannië (Met Office) en Ierland (Met Éireann) deel uit van de westgroep. Dit omdat in Nederland de meeste stormen uit het westen komen. De zuidwestgroep wordt gevormd door Frankrijk, Spanje en Portugal. Op dit moment wordt er ook een zuidoostgroep rond de Middellandse Zee ontwikkeld.
Ieder blok heeft zijn eigen namenlijst, maar als de storm zich van het ene naar het andere gebied verplaatst, behoudt deze zijn eerst gegeven naam. Duitsland behoort niet tot een groep. Onze oosterburen hebben een commercieel systeem voor stormnaamgeving.
Ellen komt eraan en straks ook Jan en Kitty
In het Verenigd Koninkrijk en Ierland kan het publiek suggesties insturen voor namen. Daaruit zijn de populairste geselecteerd. Voor het eerste jaar in Nederland heeft het KNMI zelf een lijst opgesteld. Die is meegenomen bij de definitieve lijst van het VK, Ierland en Nederland.
De namenlijst werkt afwisselend met jongensnamen en meisjesnamen, naar voorbeeld van het Amerikaanse National Hurricane Center.
De letters Q, U, X, Y en Z worden niet gebruikt, zo is internationaal afgesproken. Dit stormseizoen was de eerste storm ‘vrouwelijk’ en heette deze Atiyah. De tweede storm was 'mannelijk’ en kreeg de naam Brendan. Daarna kwamen Ciara en Dennis.
Storm Dennis trekt over Europa. Bron: Tropical Tidbits
Nederland heeft naast de namen Francis, Gerda, Iris, Olivia, Piet en Samir, ook de namen Jan en Kitty ingebracht.
Jan refereert naar Jan Pelleboer, de eerste weerman op radio en tv, en naar Jan Buisman, historisch geograaf en schrijver van de boekenreeks Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen.
Kitty is vernoemd naar Kittie Koperberg, oorlogsslachtoffer van de Tweede Wereldoorlog. De joodse bibliothecaresse trad in 1938 in dienst van het KNMI.
Zelf namen bedenken?
Elk jaar verschijnt in september - aan het begin van het stormseizoen - een nieuwe namenlijst. Het KNMI sluit niet uit dat in de toekomst het Nederlandse publiek bij de naamgeving van stormen wordt betrokken. Na het huidige stormseizoen wordt geëvalueerd hoe de naamgeving van stormen is verlopen.
Als een storm een overblijfsel is van een tropische storm of orkaan die de Atlantische Oceaan is overgestoken, verwijst het KNMI naar deze storm als bijvoorbeeld ‘ex-orkaan X’. Dit doet ze om verwarring over naamgeving te voorkomen.
Genoeg namen voor stormen
In Nederland komen stormen een paar keer per jaar voor. In het vorige stormseizoen 2017-2018 kregen in het VK en Ierland tien stormen een naam. De jaren daarvoor waren er respectievelijk vijf stormen (2016-2017) en elf stormen (2015-2016).
Klimaatmodellen laten geen toename zien in de frequentie van winterstormen. De waarnemingen laten een afname zien boven het binnenland. Een mogelijke oorzaak is de verruwing van het landschap: meer gebouwen en bossen remmen de wind af.
De hoogte van stormvloeden neemt wel toe. De wind boven zee heeft geen trend maar de zeespiegel stijgt, stelt het KNMI.
Stormnamen voor seizoen 2019-2020
- A. Atiyah
- B. Brendan
- C. Ciara
- D. Dennis
- E. Ellen
- F. Francis
- G. Gerda
- H. Hugh
- I. Iris
- J. Jan
- K. Kitty
- L. Liam
- M. Maura
- N. Noah
- O. Olivia
- P. Piet
- Q. *
- R. Róisín
- S. Samir
- T. Tara
- U. *
- V. Vince
- W. Willox
- X. *
- Y. *
- Z. *
* Om te voldoen aan de internationale afspraken voor stormnamen van het National Hurricane Center, zijn er geen namen die beginnen met de letters Q, U, X, Y en Z. Dit zorgt voor consistentie voor de officiële naamgeving van stormen in de Atlantische Oceaan.